woensdag 13 oktober 2010

Ingrid Betancourt (2)

Por primera vez después de su rescate volví a entrevistar a Ingrid Betancourt (véase el artículo más abajo). Encontré una Ingrid elegante como antes, más madura pero logicamente marcada por el cautiverio. Hasta me pareció más bien insegura y en búsqueda, lo que es perfectamente legítimo para cualquier ser humano, más aun cuando se sale de un calvario como el suyo...
La conversación fue correcta, tranquila y humana. Ingrid se mostró modesta y humilde, por cierto, pero también abierta, inteligente y curiosa. El libro que nos deja sobre su horrible experiencia en manos de las Farc puede haber revelado cantidad de hechos, impresiones y emociones, estoy bastante seguro de que Ia franco-colombiana nos contará mucho más en los años venideros. En otras palabras: de una manera que otra volverá a sorprender este mundo. Dice que por ahora no quiere hacer política, personalmente apuesto por el contrario...

Saludos, Lode.

Sigue la entrevista:

Frans-Colombiaanse politica Ingrid Betancourt over haar leven als gijzelaar van de guerrillabeweging Farc
'Ook ontvoerden zijn geen helden'
Zelfs aan de stilte komt een eind. Tweeënhalf jaar na haar redding na een spectaculaire legeroperatie kan de Frans-Colombiaanse oud-politica Ingrid Betancourt praten over wat er is gebeurd, de wreedheden die haar en haar mede-ontvoerden zijn aangedaan. Over wat ze heeft geleerd ook: over de Farc-guerrilla, over haar door oorlog getekende land, over zichzelf en de menselijke ziel vooral. Een gesprek.

Dat het ruwe Spaans dat ze in de jungle hoorde, bij haar kidnappers, heel ander Spaans was dan wat ze in haar eertijds verfijnde leefwereld geleerd had, schrijft Betancourt in het zopas in het Nederlands verschenen relaas, Zelfs aan de stilte komt een eind. Dat het dat misschien wel is, de reden waarom ze haar lijvige boek liever in het Frans schreef, de taal van Parijs, de stad waar ze haar jeugd doorbracht en politieke wetenschappen studeerde, een schat die de guerrillero's haar niet hadden kunnen afpakken.
Ingrid Betancourt: "Ik vraag het me af, ja, waarom in het Frans? Het was geen bewuste keuze, maar ik zat voor mijn lege blad en toen kwamen de dingen er in die taal uit. Ik had afstand nodig, denk ik dan, afstand van de hardheid waarmee de emoties na mijn vrijlating altijd weer toesloegen. Ik heb daar last van, zie je. Het Frans heeft me in staat gesteld niet langer in die emoties vast te zitten. Het Frans is een vluchtheuvel, zeker ook omdat ik me door Colombia in de steek gelaten voelde, niet meer zeker was van mijn identiteit. In Colombia was het destijds bon ton om te zeggen dat er niet aan de Farc mocht worden toegegeven, dat hun gijzelaars, als het echt niet anders kon, maar opgeofferd moesten worden."
Opvallend vergeleken met de talrijke gijzelaarsrelazen die ons uit uw land bereiken, is dat u alles tot in het geringste detail gereconstrueerd heeft, als een alziend nachtdier in het oerwoud haast.
Betancourt: "Ik had natuurlijk die feiten in mijn hoofd waarover ik koste wat het kost wou getuigen. Maar los daarvan: veel heeft met emotie te maken. Emoties als pijn, verdriet, gemis, eenzaamheid en angst doen de herinneringen in al hun uitgebreidheid opwellen. Van heel wat situaties in de jungle herinner ik me perfect wie erbij aanwezig was en hoe die mensen zaten, welke geur er op die plek hing, hoe warm of koud het er was. Ik heb vastgesteld dat die emoties als chloroform zijn gaan werken, en de gebeurtenissen vastgehouden hebben."
Na uw vrijlating heeft u uw vroegere campagnemedewerkster Clara Rojas, die in 2002 samen met u ontvoerd was, niet meer teruggezien. Soms lopen de versies van de diverse oud-ontvoerden ook ver uiteen. De moraal die uit uw boek spreekt is dat gemeenschappelijk lijden niet noodzakelijk tot gemeenschappelijke solidariteit leidt.
Betancourt: "Tja. Je wordt ontvoerd en komt terecht bij lotgenoten met wie je voor de rest niets te maken hebt. Mensen die je niet kent, die net zo min zin hebben om daar te zitten als jijzelf. In die context komt de guerrilla uiteraard extra verdeeldheid zaaien. Zij die ons bevelen toeschreeuwden waren vaak tieners die niet ouder waren dan mijn eigen kinderen (Melanie en Lorenzo, LD) en hetzij onder dwang bij de Farc gekomen waren, hetzij uit beheptheid met het prestige dat aan wapens is verbonden. Dat gezegd zijnde, onze vele ruzies ten spijt waren er wel momenten van gigantische solidariteit, waarin we vochten voor het overleven van de andere. De buitenwereld denkt vaak dat het ontvoerdenbestaan helden van ons maakt. Dat is uiteraard niet het geval. Alles wat er gebeurt is des mensen."
U bent verkracht, u hebt honger geleden, u was ziek. Frappant is de logica die de guerrilla op hun slachtoffers toepassen: eerst snappen die nog amper wat hun overkomt, dan wordt hen de vrijheid ontnomen, vervolgens op subtiele wijze ook hun hele identiteit.
Betancourt: "De guerrillero's zijn bijzonder ongecultiveerd, maar de sofisticatie waarmee ze je ontmenselijking programmeren, is gigantisch. Daar kun je als gijzelaar tegen strijden, wat je bestaan nog moeilijker maakt, of je kunt buigen, een andere tactiek die je bestaan misschien verzacht. Iedere mens doet wat hij kan. In de jungle bestaan geen goede of slechte oplossingen, alleen overlevingsstrategieën. Daar moeten we niemand op beoordelen, hier past enkel bescheidenheid."
Toen was u eindelijk vrij, maar barstte ook de kritiek los. De scheiding van uw man, het feit dat u een schadeloosstelling van de Colombiaanse staat geëist had: u heette ondankbaar en kreeg bergen verwijten over u heen. Hoe gaat u daarmee om?
Betancourt: "We maken nu eenmaal deel uit van een genadeloze wereld, die ons in die richting boetseert. Het priveleven wordt volop in de media uitgesmeerd, voortdurend wordt de controverse gezocht. Ik ben voor de ene een heilige, voor de andere de duivel. Wel, ik ben de een noch de ander. Ik ben niet wat de anderen zeggen dat ik ben. Dat gezegd zijnde, mensen hebben het recht kritiek te uiten en mij komt het toe die kritiek ernstig te nemen."
U schrijft dat uw middenklassebestaan in Bogotá en Parijs u altijd tot voorzichtigheid en dus ook wel tot angst had aangemaand. Die angst bereidde u slecht voor op wat daarna gekomen is. Bent u vandaag, nu de hel achter u ligt, nog bang?
Betancourt: "Ik doorsta nog altijd angstmomenten, maar die zijn beperkt en specifiek. Ik zet ze ook snel opzij. Ze hebben niets meer te maken met pakweg een geweerloop tegen je rug, slangen in het woud of fout uitpakkende ontsnappingspogingen. Wat ik over angst geleerd heb, is dat we in een samenleving zitten die haar angsten onder lafheid en voorzichtigheid camoufleert, een boodschap van permanent gevaar en onveiligheid die we helaas ook aan onze kinderen meegeven. Angst voor de toekomst, angst voor je baan, voor je gezondheid... Angst is een ervaring die we allemaal delen. Maar veeleer dan een rem kan angst ook een motor zijn, zij het dat ze nooit het laatste woord mag hebben. We mogen ons niet door onze angst laten leiden, wel door onze principes. Als angst regeert, dan gaan we de verkeerde richting uit. Angst leidt tot moord en geweld, angst vertroebelt de relaties tussen mensen altijd weer."
Uw boek schetst een indringend portret van de psychologie van de guerrillero. Begrijpt u dat een Nederlandse als Tanja Nijmeijer zich bij hen aangesloten heeft. Heeft u haar ontmoet?
Betancourt: "Neen, ik heb haar nooit gezien. Ik weet niet of ze dood is of leeft. Ik weet niet waar ze is. Maar ik neem aan dat ook zij intussen haar revolutionaire idealen kwijtgespeeld is. De Farc hebben niets meer te maken met Che Guevara-romantiek. Ze zijn een uiterst gehiërarchiseerde organisatie die drugs teelt en verhandelt en wier leiders er een luxeleven met iPods en laptops op nahouden, een leven dat mede bedoeld is om de lagere echelons te intimideren. Ik heb volstrekt geen onderlinge broederlijkheid bij ze vastgesteld, wel onderling wantrouwen en verraad."
Eén ding is guerrillero zijn, een ander een vrouw zijn in de guerrilla, hetzij als kidnapslachtoffer, hetzij als guerrillera.
Betancourt: "De Farc is een erg machistische organisatie. Officieel heerst er gelijkheid tussen man en vrouw, in realiteit moet de vrouw na zessen ter beschikking staan van de mannen, ook seksueel. Om een kind te krijgen moet ze toestemming vragen, velen worden tot abortus gedwongen. En een baby die in de guerrilla geboren wordt, halen ze bij de moeder weg om er een guerrillero van te maken."
Wat ging er door u heen toen de Colombiaanse regering de dood van Mono Jojoy aankondigde, een van de leiders van de Farc en iemand die u ook ontmoet heeft?
Betancourt: "De regering heeft gelijk als ze zegt dat ze de Farc een historische klap heeft toebedeeld. Mono Jojoy was intern de meest bewonderde leider van de guerrilla, hij is het die de strategie had opgezet om ontvoerden voor Farc-gevangenen te verruilen. Zijn dood opent perspectieven voor een vredesproces, al is het voor mij duidelijk dat wat de Farc interesseert drugs zijn, geen politiek project."
Politiek. U was ooit een groene presidentskandidate, het is in die hoedanigheid dat u zesenhalf jaar lang, tot juli 2008, gegijzeld bleef. Nog zin in politiek?
Betancourt: "Ik sluit niets uit. Drie jaar geleden dacht ik dat ik nog tien jaar bij de Farc zou blijven en nu zit ik hier in een hotel aan de Amsterdamse grachten. Maar op dit moment ben ik niet klaar om opnieuw aan politiek te doen. Ik houd van politieke ideeën en projecten, ik haat het achterafkamergedoe. Ik weet dat in de politiek het eerste niet zonder het tweede gaat, maar dan nog: het mankeert de politiek aan grootsheid. In die zin: ja, ik heb me mijn engagement van destijds al beklaagd. Alleen: mijn spijt daarover staat in geen geval in verhouding tot de immense vreugde die ik voel om vrij te zijn."


Geen opmerkingen:

Een reactie posten