woensdag 25 augustus 2010

Smokey

Más vale tarde que nunca: sólo hoy, cuatro años después de los hechos, me di cuenta de que Smokey había muerto. Smokey era un marero, miembro fundador de la Mara Salvatrucha, banda que aún siembra el terror en Centroamérica. Lo entrevisté, entre miedo y esperanza, un lunes por la mañana en marzo de 2006. Tomámos café, hablámos en el jardín, al borde de la piscina de mi hotel en San Salvador, adonde lo había invitado. Me contó su vida, la vida de la mara. Smokey era un duro, eso sí, pero un duro que tenía un lado soft al que quiso dar más atención en lo que le quedaba de vida. Lo imaginaba reinsertado, feliz con su hija, tal como lo vemos en la foto de Mandalit del Barco que me permito adjuntar.
Sinceramente, saber que Ernesto había muerto me hizo un choque. Porque volví a pensar en las otras personas a quienes conocí y que murieron por balas en Latinoamérica: el sindicalista Jaime de Segovia (Colombia), el joven Winston que hacía radio en una comuna de Medellín... ‘No mires la muerte en la cara’, me advirtió un gran amigo de Lima, Álvaro. ‘No mires, que su sonrisa te marcará para siempre.’ No lo sé, lo que sí sé es porqué nunca más recibí un correo de Smokey. Para recordarlo, y para los que lean en neerlandés puedan ler la traducción de la transcripción (no limpiada) de las palabras que me dijo, les dejo este breve testemuño sobre la breve vida de un joven centroamericano... Smokey murió tras haber rechazado acudir a una fiesta de la mara, dos meses después de que dijo lo siguiente:

“Mijn naam is Ernesto Miranda. Ik ben geboren op 28 november 1969, zoon van een Salvadoraanse moeder en een Hondurese vader, reden waarom ik vanaf datzelfde jaar enkel door mijn moeder ben opgevoed, want El Salvador had een gewapend conflict met Honduras, de voetbaloorlog. Op dat moment werd mijn vader dus gedeporteerd naar Honduras, toen ik negen maanden oud was. Ik heb mijn vader voor mijn 13de nooit teruggezien. Op dat moment was ik al naar de VS gegaan, ik was er op mijn tiende naartoe getrokken. Ik ben niet met mijn moeder gegaan, maar met enkele familieleden, met mijn nicht. De reden waarom ik naar de VS emigreerde was dat in 1980 in El Salvador de oorlog al bezig was. Een deel van mijn familie was betrokken bij de opstand van de boeren tegen de politiek die door de oligarchie gevoerd werd. Mijn moeder nam dus de beslissing om mij naar de VS te sturen, om te vermijden dat ik op welke manier ook zou deelnemen aan de oorlog. Mijn moeder zelf bleef in El Salvador, ik vertrek op het moment dat ik tien ben. Ik arriveerde in Los Angeles, California, en installeerde me bij een nicht, Iemana, die in North Hollywood woonde. Ik trok dus bij haar in en verhuisde daarna met acht nabije familieleden naar L.A. South Center. Ik wou in de VS naar school gaan en studeren. In 1980 waren mij Centraal-Amerikanen en Mexicanen zeg maar een niet zo bekend ras, daar in de VS. Binnen de openbare scholen waar wij toegang toe hadden, bestonden op dat moment al georganiseerde benden, zwarten, Aziaten en Mexicanen die zich in gemengde gangs verenigd hadden. Wij Centraal-Amerikanen werden voortdurend geprovoceerd, er werd druk op ons uitgeoefend opdat we ons bij hen aansloten. Daardoor opteerden velen onder ons ervoor om niet verder te studeren en veeleer als vagebonden door de straten trokken. Het is niet dat er geen scholen bestonden waar we heen konden, die waren er heus wel, alleen werden de scholen door de bendes gecontroleerd, en eisten de bendes dat we lid van ze werden voor we op school terechtkwamen. Op dat moment bestond er al een groep Salvadoraanse jongeren die bijeenkwamen en zichzelf met de naam MSS, Mara Salvatrucha Stoners, omdat lange haren en heavy metal-kleren hun outfit waren, gescheurde broeken en All Star-schoenen ook. Het was onze manier om ons als Salvadoraanse jongeren te onderscheiden. We gingen naar hardrockconcerten en zo, dat alles in de jaren 1980-1982. Maar naarmate we ons zo gingen kleden, begonnen anderen ons na te doen, de Mixcity Stoners bijvoorbeeld, die ook in South Centro zaten, vooral Mexicanen en zwarten, een mengeling van pubers. We begonnen problemen met ze te krijgen, en door het geweld dat door dat conflict ontstond, moesten sommigen van ons naar de gevangenis, begrijp je? Want er werd in die tijd al flink wat geweld gebruik, er werden mokerslagen uitgedeeld, er werden dodelijke aanslagen gepleegd. We begonnen dus een zekere controle uit te oefenen in sommige gebieden van L.A., in de 8ste straat, la Norman, San Marino. Ook de kleindistributie van drugs was in opmars, dat deden we om in ons levensonderhoud te voorzien.”
“De meeste bendeleden kwamen voort uit jongeren die zonder familie geëmigreerd waren naar de VS, en dat als gevolg van een gewapend conflict waar de VS zelf een belangrijke rol in speelden. Sommigen van ons, inclusief mezelf, belandden dus wegens diverse delicten in de cel, ik in een gevangenis voor minderjarigen. Binnen de gevangenis krijgen de Salvadoranen veel respect. Ze baren opzien door hun waarden. Binnen de gevangenis krijg je dus de ontwikkeling van een ander soort gangleven, een voortzetting maar toch anders. De mode evolueert in de richting van het kaalgeschoren hoofd, de echte Nikes ook. De Salvadoranen nemen de Californische gangmode over. In 1983 komen de eersten van ons die om diverse redenen in de gevangenis gezet waren weer op vrije voeten. De vrijlatingen zorgen voor een verandering in onze eigen bende. De MSS wordt de MS-13, want we bevinden ons in de regio 13 van California, het zuiden van de deelstaat wordt met een 13 aangegeven. Ook de M18, die wel naar een straat genoemd is, bevindt zich in de (postzone?) 13. Hier kan ik het cijfer achttien uitspreken, maar onder de actieve leden is dat niet het geval. Daar wordt het als een zware fout aangevoeld als je het cijfer achttien uitspreekt, iets wat niet hoort. Maar ik ben uit de bende getreden, ik kan geen gesprek met je beginnen zonder het cijfer 18 uit te spreken, want je zou me niet begrijpen.”

“Op dat moment kom ik opnieuw naar San Salvador. Mijn familie haalde me terug naar San Salvador omdat ze bang was dat ik mijn leven in de cel zou doorbrengen. Ik keer dus terug, we schrijven 1983, ik ben veertien jaar oud en El Salvador zit volop in de oorlog. Het grootste deel van mijn familie zat in de strijd van wat nu een politieke partij geworden is, het FMLN (Farabundo Marti de Liberacion Nacional). Van mij hadden ze hier geen enkel antecedent, want ik had me in het buitenland opgehouden. Mijn familieleden die in de guerrilla zaten, suggereerden me dat ik me bij de reguliere strijdkrachten zou aansluiten en daar als infiltrant te werken, zodat ik informatie naar het FMLN zou kunnen doorspelen. Op mijn veertiende kom ik dus bij het cavalerieregiment terecht, een nieuwe eenheid die als verkenningseskader bekendstond en waarvan ik een van de eerste leden was, weliswaar met het doel inlichtingen te verstrekken aan het FMLN. Onze instructeurs waren Amerikanen, en omdat ik goed Engels sprak maakte ik snel contact met ze en kreeg ik de kans om naar de School of the Americas in Panama te gaan. Daar kreeg ik een cursus als speciaal commando. Daar leer ik hoe ik me moet verdedigen.”

“Toen ik naar El Salvador terugkeerde, na zes maanden opleiding, kwam ik als aanvoerder terug, want qua anciënniteit was ik de op twee na oudste in mijn lichting. Ik had een hoge graad en begon te werken met de eenheid waartoe ik behoorde. Nadien werd ik naar Morazan overgebracht, naar de commandosector, waar ik meer kansen kreeg om informatie door te geven aan de vrienden die zich in het noorden van Morazan bevonden. De inlichtingendienst van de staat en van het leger begon echter een onderzoek naar hoe het kwam dat zoveel operationele informatie naar de guerrilla door lekte. Als gevolg daarvan, in 1987, deserteerde ik uit het leger, omdat er al een onderzoek tegen me liep en ze op het punt stonden me aan te houden, want ze hadden voldoende bewijzen dat ik een van de informatieverstrekkers was. Op dat moment ben ik opnieuw naar L.A vertrokken.”
“Daar aangekomen, bleek de pandilla intussen stukken groter geworden te zijn. We bevonden ons niet enkel meer in het zuiden, maar ook in het noorden, in het oosten en in het westen van de stad. Veel jongeren die op dat moment naar de VS terugkeerden hadden intussen oorlogservaring opgedaan. In het door de VS opgeleide leger hadden de meesten van ons hun vader, moeder, broers en zussen leren doden, als die ten minste tot het kamp van de vijand behoorden. Want dat is het soort training die ik op de School of the Americas gekregen had. Jongeren als ik die hier geleerd hadden om zich te verdedigen, zagen daar, in de VS, hoe ze door een ander ras gediscrimineerd werden, geen kansen kregen, geen werkgelegenheid of wat dan ook. Vele jongeren dachten dat het een soort bescherming zou zijn als ze lid werden van een mara en dat de vijandige maras uitgeroeid en vernietigd moesten worden. Op die manier wordt MS een van de crimineelste bendes in Los Angeles, California, door het lidmaatschap van jongeren die hier aan de oorlog deelgenomen hadden. Onze reputatie groeide met de dag, terwijl de VS even halsstarrig als vanouds weigerde om inspanningen te leveren voor onze integratie in hun maatschappij. Er bestond geen beleid dat gericht was op onze deelname aan hun samenleving. Wij kwamen dus in de ‘ghetto’s’ terecht, vruchtbare plekken voor bendes als de MS, want de scholen zaten er vol armen, de huizen waren te klein, in sommige gevallen woonden mensen met vijftien in een kamertje (cuartucho). Voor ons was de stap naar sociale fenomenen als de mara’s snel gezet.”
“De M18 bestaat al sinds 1960 en heeft duidelijk Mexicaanse wortels. In het begin hadden we goede banden met de M18 want zij, de Mexicanen, leken nog het best op ons. Wij waren de zogenaamde Brown Pride, de mensen met de huidskleur van koffie met melk, en we zochten contact met elkaar, want net als zij waren wij in de vier windstreken van L.A. aanwezig. We controleerden een belangrijk stuk van het territorium. Op den duur begon de concurrentie om het grondgebied te spelen, en werden de betrekkingen conflictiever. Bovendien kenden we hun sterktes en hun zwaktes, zij die van ons. Op zeker ogenblik, in 1990, breekt de oorlog dus uit. Die oorlog is des te heftiger omdat we vroeger vrienden waren. Op een bepaald moment vond er een raveparty (fiesta rosa?) plaats. Een van de MS, een jongen die overigens boxkampioen was, deelde een klap uit aan een M18-lid dat net uit de gevangenis was ontslagen, een veteraan. De man was een ancien en nam de klap niet. Hij trekt een wapen en vermoordt mijn vriend. Op dat moment begint de oorlog, een oorlog die vandaag nog steeds voortduurt.
Het einde van de oorlog in El Salvador wordt beslecht met de ondertekingen van de vredesakkoorden van 1992, de akkoorden van Chapultepec. De meesten van ons, die aan de oorlog deelgenomen hadden en in L.A. van de bendes deel uitmaakten, kregen de kans om voor amnestie in aanmerking te komen en hadden dus eigenlijk niet langer vervolgd moeten worden. Maar de Salvadoraanse regering beging toen de fout in de akkoorden ook de clausule te aanvaarden dat wie in de VS misdaden beging naar El Salvador gedeporteerd kon worden, zonder dat ze echter de mogelijkheid had om de omstandigheden aan te vechten waarin veel Salvadoraanse jongeren in de VS probeerden te overleven. De akkoorden werden ondertekend, maar een onderzoek naar de levensomstandigheden van de jongeren maakte daar geen deel van uit. Een groot deel van ons en van die van M18 werden dus gedeporteerd, mezelf inbegrepen, terwijl we eigenlijk lid van de benden geworden waren om beschermd te worden. Veel jongeren die bij de M18 waren, hadden tatouages waardoor ze met die bende geassocieerd werden.”
“Toen wij, van de MS, gedeporteerd werden, was het nooit onze bedoeling het conflict uit L.A. naar El Salvador over te brengen. Wij wilden geen Salvadoraanse jongeren in de bende opnemen. Maar aangezien wij in grote hoeveelheden gedeporteerd werden en die van de M18 in kleine hoeveelheden, begonnen zij Salvadoraanse delinquenten te rekruteren. Zij groeiden dus. Wij voerden dat beleid niet, maar het gevolg was wel dat wij kleiner en kleiner werden. Het resultaat was dat er ook bij ons nieuwe leden zijn gearriveerd, want anders dreigden we te verdwijnen. Onze mara had te maken met nationale identiteit, maar we hadden nooit gedacht dat ze zo groot zou worden. De pandilla kon zo groot worden door de sociale en economische politiek van de regering, zowel de Amerikaanse als de Salvadoraanse.”
“Als de vredesakkoorden getekend zijn, verhardt California de wetgeving. Ze beginnen ons op te pakken, ons een tijdlang vast te houden en deporteren, en onder de gedeporteerden ontstaan er vriendengroepen, leren we mensen kennen die op hun beurt bij de gang komen. Omdat de wet in Los Angeles zo hard is, verhuizen we naar naburige staten. Het repressieve beleid in L.A. zorgt dus voor een mara-uitzaai over de hele VS, tot in Maryland en Virginia toe. Maar de maras zijn het probleem niet, het probleem is dat de oorlogsgeschiedenis zich herhaalt, ik zal je zeggen waarom. Op het moment dat de oorlog het hevigst woedt in de twee armste departementen van El Salvador, Morazan en Chalatenango, heeft niemand hier daar belangstelling voor. Er was niet veel interesse in het ondertekenen van vredesakkoorden en het vinden van een uitweg voor de oorlog. Met de pandillas herhaalt de geschiedenis zich: de regering heeft geen interesse voor arme voorsteden als Soyapango, Lourdes of Apopa, waar de maras zich bevinden. De regering ziet pas dat er een probleem is als de maras ook naar San Salvador, Santa Ana, Santa Tecla of San Miguel komen, de grote steden. De regering beseft dat ze iets moet doen maar doet enkel iets aan de kant van de repressie. Preventie of maatschappelijke herintegratie, daaraan wordt niets gedaan. In de VS was het net zo, nergens waren de voorsteden zo arm als in California, maar de regering begint pas iets te doen op het moment dat het fenomeen zich ook in Washington DC aandient, of op het moment dat er blanke belangen op het spel staan.”

“Je moet goed begrijpen dat de VS een land waren waar het commerciële drugscircuit inde jaren negentig goed uitgebouwd was. De staten van Centraal-Amerika waren bruggen voor de drugs. De VS wisten perfect dat door ons te deporteren, wij die wisten hoe crack gemaakt werd en het ook zelf consumeerden, ze een barrière opwierpen tegen de drugsconsumptie in eigen land. En ja, door ons te deporteren arriveert de crack in El Salvador. El Salvador verandert dus in een drugsconsumptieland. Mensen die drugs nemen controleer je makkelijker, zodat de pro-Amerikaanse rechterzijde hier makkelijk aan de macht blijft.”

“Het gaat niet om rekrutering. Wat er wel gebeurd is, is dat jongeren imiteren. In een land waar het onderwijs erg slecht is, waar niets te eten valt, de gezondheidszorg op niets trekt en er ook geen werk is, vinden pandillas een vruchtbare bodem. Maar actief rekruteren of bij de groep komen omdat je haar aantrekkelijk vindt? Neen, zo werkt het niet. Een jongere moet door een proces heen, hij moet over een aantal kwaliteiten beschikken. In ruil krijgt hij toegang tot bescherming, tot vriendschap en broederschap, dingen die 95 procent van de bendeleden in hun prille kinderjaren hebben moeten missen. Meer niet. Er zijn geen economische voordelen aan verbonden. De pandilleros zijn kinderen van vaders die stierven in de oorlog, kinderen van vaders die naar de VS gemigreerd zijn ook, van moeders die ze zelf hebben zien vermoord of verkracht worden. Onder de bendejongeren leeft een soort psychose, een spoor van de burgeroorlog zeg maar. Toen de oorlog ten einde was, interesseerde het lot van die jongeren geen mens. In El Salvador is geen proces gekomen dat de jongeren in staat stelde het oorlogstrauma te verwerken. Toen we ooit een keer een gesprek hadden met ex-president Christiani zei dat het aanbeveling verdiende dat de Salvadoraanse samenleving de twaalf oorlogsjaren gewoon zou vergeten. Maar een land dat verplicht wordt twaalf jaar oorlog door te slikken zal het geweld van vroeger noodzakelijkerwijs opnieuw beleven.”

“In de plaats van een soort collectieve behandeling kregen de jongeren van dit land wetgevingen in de maag gesplitst als de Mano Dura-wet en de Super Mano Dura-wet, een manier van het rechtse bestel om aan de macht te blijven. Want op die manier kunnen ze het leger op straat zetten en de mensen doen geloven dat een nieuwe oorlog nabij is. Ze zeggen de mensen: ‘Als jullie geen nieuwe oorlog willen, stem dan voor ons’. Waardoor de mensen dus inderdaad ongrondwettelijke oorlogen gaan steunen. De wetten zijn immers niet alleen voor de bendeleden bedoeld, maar voor de hele Salvadoraanse jeugd.”

“Binnen de bende verplicht niemand je om wat dan ook te doen. Jij doet een en ander uit eigen wil. Als ik ergens heenga en ik bega een misdaad en ik bega die uit eigen vrije wil, en ik word gevangengenomen, dan ben ik degene die daarvoor opdraait en degene die moet beseffen dat ik zelf de beslissing genomen heb. Niemand heeft me verplicht, dus mag ik ook niemand anders dan mezelf als schuldige aanwijzen. Als jij iemand de opdracht geeft om een moord te plegen en die persoon ‘valt’, dan is het logisch dat hij jou als opdrachtgever zal aangeven. Jij hebt die moord niet gepleegd omdat je moest, wel omdat je op erkenning van de rest van de groep uit was. Niets anders. Niemand verplicht een jongere dingen te doen die hij niet wil doen. In zekere zin verhoogt de eerbied van de groep naarmate je meer delicten begaat. Maar het toont ook aan dat jij je interesseert voor het welzijn van de groep in haar geheel. Je bent niet alleen een crimineel, je bent veel meer.”
“Binnen de MS is er geen georganiseerde structuur. Er is geen officiële hiërarchie. Binnen de MS heeft iedereen stemrecht en worden de beslissingen bij eenvoudige meerderheid genomen. Ik kan rustig twintig jaar anciënniteit binnen de bende hebben maar mij ook vergissen. Ik kan net zo goed sinds twee weken lid zijn en al met een geniaal idee voor de dag komen. Binnen de bende wordt enorme waarde gehecht aan het respect. Er zijn ook geen concrete leiders die orders kunnen geven, neen. Wat er wel is, zijn mensen die meer invloed genieten dan anderen omdat ze meer kunnen, maar dat is iets anders dan een hiërarchie. Binnen de pandilla is er niemand die kan zeggen: mijn wil is wet.”
“Ik ben veel vrienden kwijtgespeeld, ik heb veel mensen zien sterven. Ikzelf heb een keer of vier op het punt gestaan te sterven, vier keer ben ik in een kogelregen aanbeland. Sommige van mijn vrienden heb ik ook zelfmoord zien plegen. Als je in de pandilla zit, dan weet je dat het oorlog is, dat er bloed zal vloeien en dat vloeiend bloed gewroken wordt. Veel kan ik je er niet over vertellen omdat het in dit land moeilijk praten is over je deelname aan welbepaalde kwesties. Hier praat je je mond voorbij in een of ander medium, en dan beginnen ze een onderzoek naar je. En beschuldigen ze je in één ruk door van dingen die je niet eens gedaan hebt.”

“Hier hebben ze miljoenen uitgegeven aan onderzoeken. En ze hebben onderzoek gedaan naar jonge drugsgebruikers, naar gewone delinquenten zowel als naar pandilleros. Vergeet niet dat er een groot verschil bestaat tussen pandilleros en gewone misdadigers. Mij hebben ze nooit ondervraagd. Als ik iets lees, dan besef ik dat de personen die geïnterviewd werden niet de geringste kennis hebben over de bendes. Hier kennen noch de regering noch het maatschappelijke middenveld de waarheid. Ze weten niet wat de oorzaken en de effecten zijn. Ze kennen ons niet en als ze ons wél kennen, dan willen ze niet dat de samenleving de waarheid achterhaalt en bij de regering protest aantekent. Dat is de situatie. Ik ben in 1992 naar El Salvador gekomen en ik heb van meetaf aan aan iedereen gezegd dat er maatschappelijke reïntegratieprogramma’s nodig waren. Dat er grote sociale risico’s waren voor die jongeren die door de VS hierheen gedeporteerd werden. Want we waren gediscrimineerd en hadden geen plaats in de samenleving. We kregen ook geen kansen. Het gevolg is de situatie zoals we die vandaag kennen.”

“Velen denken dat we een hoopje analfabeten zijn die wet noch recht kennen, maar daar vergissen ze zich. We bestuderen de wet en weten wat erin geschreven staat. Vergeet niet dat meerdere professionals in diverse vakgebieden vroeger mareros waren, maar juist daardoor geblokkeerd zijn in hun mogelijkheden. Ikzelf en een vriend van me zijn de enigen die het aangedurfd hebben om de kwestie van jongeren met sociale risico’s bij president Flores en zijn opvolger Saca aan te kaarten, we waren de enigen die niet bang waren dat de staatsveiligheid ons zou doden. We zijn de enigen die de hoge heren van de staat hebben durven zeggen dat hun ongrondwettelijke wetten de toestand alleen maar erger maakten. We zijn ook bij academici langsgeweest, aan de universiteit. Maar ook daar hoorde ik: ‘We kunnen je niet steunen, Smokey. Als we dat doen, verliezen we onze baan.’"

“Smokey komt van het feit dat ik cigarillos rookte, ik ben nooit drugsverslaafd geweest.”
“In El Salvador is er nooit een proces tegen me geweest. Maar ik ben wel gearresteerd geworden en men heeft mij een aantal misdaden toegeschreven. Daardoor kwam ik na zes dagen of 72 uur vrij. Ze hebben heel veel van me gezegd, dat ik de internationale leider van de MS was bijvoorbeeld. Ze hebben gezegd dat ik twee politieagenten van de PNC heb omgebracht. Of nog, dat ik twee zakenlui hier uit de buurt heb vermoord. Ze hebben me ook gearresteerd om ervoor te zorgen dat de instellingen waarmee ik werkte hun geloof in mij verloren. Het was de tijd waarin de eerste zware antimarawetten tot stand kwamen, en men koste wat het kost wou vermijden dat mensen als ik de keerzijde van de medaille zouden laten zien. Want ik had het bewijs in handen dat herintegratie wel degelijk werkt. Met andere woorden, als ik veroordeeld kon worden wegens moord, hoe had de Salvadoraanse samenleving dan moeten geloven dat maatschappelijke herintegratie werkt? Op dat moment, was Mauricio Sandoval directeur van de politie, een type met een hele geschiedenis achter zich in de nationale politiek en de staatsveiligheid ten tijde van de oorlog. Intussen is dat Rodrigo Avila, een heerschap dat zich inliet met lui die tegenwoordig uitroeiingsgroepen als de Sombra Negra runt. Geloof me vrij, dat soort groepen bestaat binnen bepaalde politiesectoren en kringen van ondernemers. In dit land gebeuren ontzettend veel moorden, systematisch worden die in de schoenen van de mara geschoven terwijl die in werkelijkheid maar een deel van de doden op haar kerfstok te schrijven heeft. Een grondig onderzoek naar wie achter deze of gene moord zit vindt hier toch nooit plaats. De mara’s zijn de ideale excuustruus om zo’n onderzoek nooit te hoeven voeren.”
“In die tijd was Mauricio Sandoval dus de man die de orders gaf om mij aan te houden. Maar ik behield uiteindelijk mijn vrijheid en het Hooggerechtshof, via enkele rechters die ik kende, heeft me de gelegenheid gegeven om risicojongeren te begeleiden. Al deze zaken, in plaats van mij angst op te zadelen, gaven ze me zin om de waarheid te vertellen, te zeggen waar het in dit land op stond en wat het betekent om in dit land pandillero te zijn.”

“Vandaag ga ik naar de gevangenis van Quetzaltepeque, een gevangenis met een capaciteit voor 270 gevangenen. Op dit moment zitten die jongens er echter met zijn 780. Sommigen slapen op de grond, anderen moeten ’s namiddags slapen. Ze krijgen drie maaltijden per dag, ter waarde van alles samen niet meer dan 30 dollarcent. Natuurlijk hebben de mareros gsm’s, niet moeilijk als de wachters zo makkelijk om te kopen zijn omdat ze nu eenmaal zo weinig verdienen. Vergeet niet dat in landen als dit iedereen zichzelf verkoopt, alles is corrupt hier.”

“Binnen de pandilla is iedereen vrij om te handelen zoals hij wil. In mijn geval heeft niemand de macht om mij te zeggen dat ik in de pandilla moet blijven. Ik ben immers iemand die alles, werkelijk alles aan de mara gegeven heb. Ik denk dat ik na al die tijd het recht had om de zaak voor bekeken te houden en mij aan mijn gezin en echtgenote te wijden. Maar het is een leugen dat je niet uit de pandilla kunt stappen. Het is een fabeltje dat de politie verspreidt in de hoop dat we ons onder elkaar uitmoorden. De antimarawetten zijn uitroeiingswetten. Het land is overbevolkt, en de groep die het makkelijkst uit te roeien valt om ervoor te zorgen dat de economie groeit, dat zijn wij, de pandilleros.”

“Maar het klopt ook dat een heel deel van de economie op de veiligheidssector berust. Kijk, hier zijn het de politiebazen die de wapenhandel controleren, die de bewakingsfirma’s in handen hebben. Zij verkopen veiligheid door de delinquentie artificieel hoog te houden. Het is allemaal een kwestie van geld.”
“Mijn vrienden kennen me voor wat ik gedaan heb, omdat ik hun rechten verdedig heb in een land waar niemand hun rechten verdedigt. Ze kennen me omdat ik met Flacso samengewerkt heb om de situatie van de pandilleros hier uit te leggen. Ik durf rustig te zeggen dat ik geapprecieerd word. Ik heb de banden niet helemaal doorgeknipt, in die zin dat ik sommige van mijn makkers in de gevangenis ga bezoeken. Ik kan niet ophouden bevriend te zijn met de mensen met wie ik mijn leven in Los Angeles gedeeld heb. Maar juist doordat ik die vrienden behouden heb, probeert de politie de zaak voor te stellen alsof ik nog steeds deel uitmaak van de pandilla. Maar goed, het is een risico dat ik dan maar loop.”
“Ik heb geen spijt van wie ik geweest ben. Ik ben trots dat ik er vandaag niet meer bij ben, maar ik ben net zo trots lid van ze geweest te zijn. Mijn doel bestaat er voortaan in de jongeren die na mij komen op de goede weg te helpen, een streefdoel dat ik nooit gehaald zou hebben zonder de hulp van mijn makkers in de pandilla. In de pandilla heb ik mijn vrienden en broeders gevonden. Zij zijn de familie die ik in mijn kinderjaren nooit gekend heb. In de mara zitten hele grote mensen, mensen die ik waardeer en van wie ik houd, mensen die ik in goede en kwade dagen zal steunen, net zoals zij dat met mij gedaan hebben.”

“Het allerbangst ben ik van de staat zelf. In dit land word je gedood of dwingen ze je om te doden. Zo is het altijd geweest. Maar iemand moet de waarheid zeggen. En als ik dat ben, wel dan zal ik mijn verantwoordelijkheid nemen, en er de gevolgen van dragen.”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten