vrijdag 10 september 2010

Fidel Castro: ‘Het Cubaanse model werkt niet meer’

Voormalige Líder Máximo uit opvallende zelfkritiek in gesprek met VS-journalist

Een leuke babbel bij een glas wijn en een stuk vis. Meer had The Atlantic-journalist Jeffrey Goldberg niet nodig om de Cubaanse oud-president Fidel Castro zijn markantste uitspraak van de jongste jaren te ontlokken: dat ‘het Cubaanse model’ niet langer werkt. 


HAVANA l Castro (84) lijkt niet alleen zijn eigen blazoen te willen oppoetsen nu daar nog tijd voor is, zijn woorden effenen vooral het pad voor de onvermijdelijke hervormingen die zijn broer en opvolger Raúl heeft aangevat.

Wat heeft Fidel Castro (84) in zijn mars nu hij sinds juli opnieuw lijfelijk voor het voetlicht treedt? Bijna geen week gaat er voorbij of de van een darmziekte herstellende Castro dient zich voor een korte redevoering of onverwacht bezoek aan, de camera’s steevast in zijn buurt.
Waren de elkaar aanvankelijk vaak tegensprekende woorden van hemzelf en zijn broer-opvolger Raúl Castro voor cubanologen aanleiding om van een broedervete te gewagen, waarbij ‘fidelisten’ en ‘raulisten’ loodrecht tegenover elkaar stonden, dan geven de recentste episodes hen ongelijk. Meer zelfs, sinds enkele dagen spreidt Fidel nadrukkelijker dan ooit het bedje van Raúl (79). 
Opvallend hoogtepunt in die strategie: de babbels waarop de Amerikaanse journalist Jeffrey Goldberg, verbonden aan het magazine The Atlantic, vorige week door Fidel uitgenodigd werd. Goldberg was samen met de eminente Cubaspecialiste Julia Sweig op het communistische eiland te gast en mocht ‘het paard met de baard’ (een van Castro’s bijnamen luidt ‘El Caballo’, een andere ‘La Barba’) tien uur lang interviewen, gespreid over meerdere ontmoetingen.

Volgens Goldberg waren de conversaties “grappig en gemoedelijk”, à la Castro dus. Eentje ervan vond zowaar plaats in het aquarium van Havana, waar de vroegere sterke man “geregeld kreeg” dat het voltallige personeel op sluitingsdag (maandag) present gaf. Fidel raadde Goldberg ook aan “goede vragen over dolfijnen” te stellen. Waarop Jeffrey Goldberg aan directeur Guillermo García: “Hoe leidt u uw dolfijnen zo degelijk op?” En Castro: “Dát is inderdaad een goede vraag.”
Neen, de écht ter zake doende kwesties bracht de journalist, uiteraard met volle medeplichtigheid van regisseur Fidel, tussen neus en lippen door aan de orde: over hoe valabel het Cubaanse model volgens hem nog was, bijvoorbeeld, en hoe het naar andere landen geëxporteerd kon worden. 
“Het model werkt zelfs bij ons niet meer,” antwoordde de Comandante in een laconiek zinnetje dat intussen de wereldpers gehaald heeft. ¿Qué? Castro die het door hem tot stand gebrachte systeem niet langer zaligmakend vindt? Diezelfde Comandante die de Cubanen al sinds 1959 voorhoudt hoe gefascineerd de wereld naar Cuba kijkt? 
Sweig, auteur van het gezaghebbende boek Inside the Cuban Revolution, was het zinnetje evenmin ontgaan. “Castro bedoelde niet dat hij de grondslag van zijn revolutie ter discussie stelt”, lichtte ze toe. “Volgens mij wil hij gewoon zeggen dat de staat een al te grote rol vervult in de economie van het eiland.”
Met andere woorden: de Cubaanse economie ligt op apegapen, Raúls prille maar langverwachte hervormingen (de liberalisering van de kleinhandel, de afslanking van overheidsbedrijven, het openstellen van de Cubaanse vastgoedmarkt voor buitenlandse investeerders, enzovoort) zijn een bittere noodzaak, zelfs de meest orthodoxe bureaucraten zullen de lijn van Raúl moeten volgen.
Ook naar het buitenland is het signaal duidelijk: op een eiland als Cuba vallen zaken te doen. De belangrijkste bestemmeling van Castro’s boodschap is dan ook Washington. Dat houdt al sinds de vroege jaren zestig een internationaal veroordeeld handelsembargo tegen Cuba aan, maar schiet op 200 mijl van Florida zichzelf in de voet door bijna elke business opportunity aan de EU, de Brazilianen, de Chinezen of de Russen te verpatsen.
De goodwill die Havana betoont door dezer dagen meerdere politieke gevangenen vrij te laten (in de praktijk worden de betrokkenen in ballingschap gedwongen) moet ook het beruchte politieke en mensenrechtenplaatje weer aantrekkelijker maken, een basisvoorwaarde voor de opheffing van het embargo. En om de VS helemaal te vleien troonde Fidel zijn gasten ook mee naar een synagoge en gaf hij de Iraanse leider Ahmedinejad een veeg uit de pan voor diens antisemitisme en onbegrip jegens het historische lot van het Joodse volk. In diezelfde 'nucleaire' logica beschouwt Castro het vandaag ook als een vergissing dat hij Sovjetleider Chroestjev ooit probeerde te overtuigen om een atoombom op de VS te gooien.

Mea culpa

Inderdaad, Fidel Castro zou zichzelf niet zijn als hij ook niet aan zijn erfenis dacht. De lopende pr-operatie stelt zich volgens waarnemers ook tot doel de deuken uit Fidels blazoen te kloppen en het klaar te maken voor de eeuwigheid. In een opvallend gesprek dat de Mexicaanse krant La Jornada te beurt viel, kwam Fidel – tot verwondering van velen – bijvoorbeeld aardig in de buurt van een mea culpa voor de UMAP-kampen. Daar werden in de jaren zestig homoseksuelen, priesters, getuigen van Jehovah of alternatieve jongeren door middel van hard labeur, vernederingen en willekeur op het revolutionaire pad gedwongen.
“Dat waren momenten van groot onrecht”, zei Castro over een van de zwartste bladzijden uit de revolutionaire geschiedenis. “Als iemand daarvoor verantwoordelijk was, dan was ik het.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten