zondag 6 november 2011

Exit Alfonso Cano


Colombiaans leger maakt Farcleider koud

In Colombia heeft het regeringsleger de marxistisch-leninistische Farc-guerrilla een nieuwe mokerslag toebededeeld. De nummer één van de rebellen, Alfonso Cano, kwam vrijdag om bij een confrontatie in het onherbergzame zuidwesten van het land. 'Cano liet de kans voorbijgaan om zich over te geven,' zei president Juan Manuel Santos op televisie.

DOOR LODE DELPUTTE                              

Op de foto die de strijdkrachten zaterdag vrijgaven, luttele uren na afloop van Operación Odiseo, had geen Colombiaan Cano (68) kunnen herkennen: opgejaagd wild als de Farcbaas geworden was had hij kennelijk verzaakt aan wat zijn meest iconische handelsmerk was, zijn dikke zwarte baard. Ook de monumentale bril waarachter hij zich sinds jaar en dag verschool, was verdwenen. Op het beeld oogde Cano, een schuilnaam voor Guillermo León Sáenz, als zoveel overhoop geschoten guerrillero's wier lijken tentoongespreid worden: een zielige brok mens.
Maar dat was de Farcbaas bij leven natuurlijk allerminst. Begin 2008 liet Cano, van oudsher de huisideoloog van de organisatie, nog 40 strijders uit de eigen rangen executeren nadat ze de interne discipline met voeten getreden hadden. In datzelfde jaar was Cano de aan kanker en/of hartkwalen overleden historische leider van de Farc opgevolgd, Manuel Marulanda, alias Tirofijo ('Altijd Raak').
Doordat het regeringsleger kort voor Marulanda's dood ook toenmalig nummer twee Raúl Reyes geëlimineerd had, het heerschap dat het dossier van de gekidnapte politica Ingrid Betancourt voor zijn rekening nam, was het de jongste jaren best wel eenzaam geworden, aan de Farctop. Zeker toen in september 2010 ook Mono Jojoy, een ander roemrucht kopstuk, er zijn hach bij ingeschoten had, stond Cano er behoorlijk alleen voor.
Nu ook hij dood is, een kerel om wie maar weinig Colombianen zullen rouwen, blijft de vraag wie hem opvolgt. Velen kijken naar Timoleón Jiménez, alias Timochenko, maar die houdt zich in het Venezuela van Hugo Chàvez op en zou maar weinig kennis hebben over de recente ontwikkelingen op het terrein.
Die zien er hoe dan ook niet goed uit. De Farc, de oudste en meest drieste guerrilla van de regio, hield onder Cano weliswaar goed stand tegen het permanente offensief van het regeringsleger, het blijft een feit dat de linkse rebellen nooit eerder in hun bijna vijftig jaar oude geschiedenis naar zulke onherbergzame gebieden als vandaag teruggedrongen werden. Terwijl de groepering tien jaar geleden nog 18.000 manschappen onder de wapens had, zijn dat er vandaag minder dan de helft daarvan.
De tweesporenstrategie van president Juan Manuel Santos en diens voorganger Álvaro Uribe heeft dan ook onmiskenbaar resultaat geoogst: enerzijds worden lagere echelons, de arme boerenjongens zeg maar die zich in ruil voor wat soldij lieten rekruteren, volop opgeroepen de wapens te laten vallen met de belofte van sociale herinschakeling; anderzijds achtervolgt Bogotá de kopstukken tot in hun diepste loopgraven. Operación Fenix (de dood van Reyes door een luchtaanval), Operación Jaque (de spectaculaire bevrijding van Ingrid Betancourt in juli 2008) of de kersverse Operación Odiseo, stuk voor stuk leveren ze het bewijs aan dat de Farc haar interne communicatie niet langer meester is en ontwricht raakt. Ook deze keer weer, schrijft de Colombiaanse krant El Tiempo, zijn het elementen binnen de Farc zelf die Cano aan de galg gepraat hebben. “Cano heeft de kans gemist om de wapens te laten vallen,” zei een opvallend ontriomfantelijke president Santos zaterdag in een televisietoespraak.
Zoals zoveel Farcbazen – maar niet de historische Marulanda, die van arme rurale komaf was – was Cano een telg uit de hoofdstedelijke middenklasse. Hij studeerde antropologie aan de universiteit en raakte daar via de studentenwerking met het communistische gedachtegoed vertrouwd, waarna hij uiteindelijk voor de gewapende strijd koos.
De hoofddoelstelling van de Farc blijft officieel het omverwerpen van wat ze als de “oligarchie in Bogotá” bestempelt. In werkelijkheid zijn er talloze aanwijzingen dat de Farc dik geld verdient aan – haar strijd ook financiert met – de drugshandel.
Een van de vragen luidt overigens wat haar relaties zijn met de zogenaamde Bacrim, de 'Bandas Criminales Emergentes' ('Opkomende misdaadbendes'). De Bacrim staan voor de jongste generatie ongeregeld dat Colombia teistert. Ofschoon het veiligheidsplaatje in het Andesland de jongste jaren behoorlijk is verbeterd – zoals de toevloed van buitenlandse toeristen bewijst - blijft het geweld er als een veelkoppig monster de kop opsteken. Ook vakbondsmensen en sociale activisten, vaak over een kam geschoren met guerrillero's, blijven in meerdere regio's een vogel voor de kat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten