zondag 22 maart 2009

Acerca de los cambios, otra vez...

Nog steeds beroert me de vraag welk euvel Carlos Lage en Felipe Pérez Roque, respectievelijk de de facto eerste minister en minister van buitenlandse zaken van Cuba, naar de exit gedwongen heeft. De diverse meningen van ‘s werelds talloze C-astrologen zijn inmiddels te reduceren tot drie grote theorieën.

a) Een zet van Raúl tegen Fidel: Roque, en in mindere mate Lage, behoorden tot dat deel van de macht dat waarnemers als ‘fidelistisch’ beschouwen. In stelling gebracht door de voormalige Líder Máximo, nu weggerangeerd door de Líder Mínimo, zij het dat de Líder Máximo, strateeg als hij is, dat niet wil toegeven en dus zelf komt zeggen hoezeer de twee aan de ‘honing van de macht’ hadden gezeten. Ofschoon Raúl deze ronde wint en beide hoogvliegers vervangt door mensen die hij beter kent en meer vertrouwt, doet Fidel het in Granma overkomen alsof híj gewonnen heeft, er voor alle veiligheid en duidelijkheid aan toevoegend dat de strijd tussen fidelisten en raulisten een verzinsel van de buitenwereld is. Volgens deze theorie was zeker Pérez Roque een ideoloog die zich hard tegen elke ‘pragmatische’ opening richting Washington verzette, en Raúl dus hinderde in zijn poging tot toenadering tot Obama.

b) Een zet van Fidel tegen Raúl: sommigen beweren dat de terugtrekking van Lage en Roque, die beiden aanzien genoten bij het corps diplomatique en in de internationale gemeenschap, een zet is van Fidel (al dan niet in overleg met Hugo Chávez, zoals iemand zowaar suggereerde), bedoeld om Raúls nieuwe-generatie-imago te kelderen en verstarring of regressie op te roepen. In die lectuur verhindert het verdwijnen van de twee ‘jongeren’ de toenadering tussen de VS en Cuba, net wat Fidel (en Hugo) wil(len).
In het kielzog van de grote verschuivingen is overigens opnieuw het verhaal opgedoken dat Raúl en Hugo elkaar rauw lusten. Blijkbaar begint die versie zo’n hardnekkig leven te leiden dat ingrijpen nodig was. Chávez ontkende enkele dagen geleden met klem dat Raúl en hijzelf op slechte wederzijdse voet zouden staan. Wel kende Chávez Fidel een stuk beter dan Raúl, zo gaf hij toe.

c) Een zet van Raúl met instemming van Fidel: of zo ongeveer de officiële versie. Het nieuwe Cubaanse bestuur is collegiaal en institutioneel. Raúl is baas en dus doet hij wat hij wil. En wat wil hij? De beste krachten op de hardste klus inzetten, de economie. Laat het nu net Raúls militairen zijn die het voorbije anderhalve decennium het economische laken naar zich toe gehaald hebben. De door militairen gerunde bedrijven functioneren volgens westerse managementstechnieken, zij het dat daar de Cubaanse naam perfeccionamiento empresarial (‘bedrijfskundige vervolmaking’) op wordt geplakt. Door twee civiles van de macht te halen en op sleutelposten militairen aan te stellen, militariseert Raúl zijn bestuur, of beter, rauliseert hij het. Graag laat Fidel niet begaan, maar hij lààt wel begaan. Het voortbestaan van de revolutie hangt nu eenmaal af van de slagkracht waarmee het bestel de economie aanpakt, en de orde en discipline die nodig zijn om een en ander zonder zware schokken rond te krijgen.

Wat ik er zelf van denk? Ni idea, al neig ik naar een mix van a en c. Alleszins duidelijk is dat er op Cuba, zoals op zoveel plaatsen in tijden van bestuursoverdracht en transitie, sprake is van een dualiteit van de macht, waarbij de oude macht zichzelf nog niet helemaal laat wegcijferen terwijl de nieuwe macht zich nog niet helemaal laat gelden.

Seguimos en contacto. Lode

Geen opmerkingen:

Een reactie posten